Stap 1: U schuift de eerste rij dakpannen omhoog tot u bij de eerste panlat bent.
Stap 2: U maakt de dakgoten schoon. (Blad, takjes, mos enz eruit)
Stap 3: U zet de dakgootpreventie in de juiste zetting van de dakgoot, zorg hiervoor dat het geperforeerde gedeelte in de dakgoot past. Zorg dat u meet bovenin de dakgoot, het is niet de bedoeling dat de dakgootpreventie te laag in de dakgoot komt ze liggen.
Stap 4: : Het kan zijn dat uw dakgoot niet overal gelijk is betreft de zetting, u zet de dakgootpreventie per meter.
Stap 5: : U zet de eerste meter vast, u heeft hiervoor nodig: Twee zelftappers, twee spaanplaatschroeven en twee clips. U bevestigd eerst de twee clips in de voor bestemde openingen, daarna pakt u de marterwering, deze zet u vast met de dakgootpreventie op de eerste panlat met de twee spaanplaatschroeven. Zorg dat u iets ruimte overhoud voor eindstuk, deze bevestigd u aan ieder einde van de goot. Deze moet u op maat van de goot zetten. Deze zet u ook vast met de zelftappers.
Stap 6: U zet de tweede meter in de juiste zetting, deze kunt u bevestigen met de zelftappers aan het eerste deel. Zorg hiervoor dat ze iets over elkaar heen liggen. U bevestigd dit deel hetzelfde als het eerste deel, met de twee clips en de twee spaanplaatschroeven.
Stap 7: Ga zo door tot het einde van de goot, u bevestigd hier ook weer een eindstuk.
Stap 8: Zodra u alles netjes heeft gemonteerd, schuift u de dakpannen weer op hun plek. U drukt dan de dakpannen goed in de marterwering, zodat de kammen goed in de dakpannen gezet zijn.
Zorg ten alle tijden dat u veilig werkt!